Architectenbureau Otto Das

 
Minerva lucht

Nieuwsblad van het Noorden, 20 april 1984.

Akademie Minerva: Kunst in plaats van verkeersbaan 

De nieuwbouw van de Akademie voor Beeldende Kunsten Minerva in Groningen is bijna klaar. Volgende maand begint de grote verhuizing uit alle noodverblijven her en der in de stad naar het Zuiderdiep. Daar, op het westelijke einde van de gedempte gracht, staat nu dan een van de grootste kunstacademies van Nederland. En het is niet zomaar een gebouw, het is weer zo'n eigenzinnig bedenksel van Piet Blom, de architect van omstreden projecten als de 'Kasbah' in Hengelo en de paalwoningen van kubussen op hun punt in Helmond en Rotterdam. Maar het aardige van de nieuwe academie is, dat het net is of Blom met een paar reuzenhalen al die her-en-der-verblijven in de stad bij elkaar geveegd heeft. Het werd één conglomeraat van kleine gebouwtjes met elk hun eigen geveltjes en dakjes. De verbazing van de passanten, die voor hun ogen een onvervalst stukje 'nieuwe truttigheid' zagen verrijzen, zal hij niet zonder enige binnenpret hebben voorzien. Dat zijn gebouw bovendien twintig meter de straat op werd geschoven, is een andere verbazing van de stadjers. Maar daar is de architect natuurlijk niet alleen verantwoordelijk voor. 

Onze medewerker (van het Nieuwsblad van het Noorden), architect ir. Otto Das, sprak met Piet Blom en met diverse andere medespelers in de bouwgeschiedenis van de nieuwe academie, onder wie de vroegere wethouder Max van den Berg. 

In de zuidwestelijke uithoek van de binnenstad van Groningen is een enorm nieuw bouwwerk verrezen, terwijl het ogenschijnlijk niet veel meer lijkt dan een verzameling van kleine gebouwtjes, zo hier en daar afgedekt met vrolijk rode dakpannen. Is hier sprake van renovatie? Heeft een dergelijk gebouw hier eerder gestaan? Gaat het om stadsherstel? De rechtgeaarde Groninger weet dat dat laatste het dichtst bij de waarheid is. Oude Groningers weten nog dat op deze plaats een Eierhal stond, jongeren herinneren zich alleen het open terrein dat na de sloop van de hal overbleef en altijd vol stond met auto's. Nu wordt er de laatste hand gelegd aan de bouw van Akademie Minerva,één van de grootste kunstacademies van Nederland. Er zijn 600 studenten in de dagopleiding en ongeveer 300 studenten volgen de avondopleiding.

Tot op de dag van vandaag zitten de studenten in 12 gebouwen, die verspreid liggen over de hele stad. Dat nieuwbouw nog gelukt is in deze tijd van bezuinigingen mag een wonder heten, maar het stemt de hele academiegemeenschap tot vreugde en er wordt met spanning uitgekeken naar het moment waarop het nieuwe complex in gebruik kan worden genomen. 

Labyrint

Het nieuwe Academiegebouw is feitelijk ook een verzameling van gebouwen gebleven, gebouwen die op een heel vernuftige manier onder en boven elkaar doorsteken en samen een labyrint vormen van direct aan elkaar grenzende ruimtes met ternauwernood gangen daartussen. Het zou geen verbazing wekken als straks studenten ook na maandenlang gebruik nog in het gebouw zouden verdwalen. De oriëntatie op buiten is erg beperkt; de programma-eis was, dat er veel gesloten wanden moesten zijn voor het ophangen van allerlei 1esmateriaaI. Het licht komt vaak door het dak of door de hoge vensters en vrijwel steeds vanuit het noorden. Er zijn de hoofdgebouwen A, B en C die zo tegen elkaar aan staan, dat er tussenin weer nieuwe ruimten ontstaan. Deze zijn voorzien van een begaanbaar dak, dat erboven weer een pleintje oplevert, dat van buitenaf via trappen, stegen en straatjes bereikbaar is gemaakt. Zo zijn er op de begane grond drie toegangen en nog eens drie vanaf het plein op 7 meter hoogte tussen de gebouwen. Elke toegang leidt naar een eenheid die tot nu toe apart gehuisvest was. In de nieuwe situatie zijner alleen onderlinge betrekkingen bijgekomen en is het isolement van elk van de afzonderlijke afdelingen opgeheven. 

Kasbah-stijl

De verzameling 'losse' gebouwen, dicht op elkaar, lijkt op het eerste gezicht geen enkele ordening te bezitten. Toch is het een compact bouwwerk dat gelijkenis vertoont met de Noordafrikaanse 'kasbah', wat met de keus van Piet Blom als architect ook niet verwonderlijk is, Hij ontwierp immers geruchtmakende projecten als het 'Stedelijk Dak' in Hengelo, in de volksmond de 'kasbah' geheten. Niet minder opzienbarend waren zijn woningen in de vorm van een kubus sta~de op een punt, zogenaamde 'paalwoningen'. Blom werd door menigeen uitgelachen om het ontwerpen van zoveel gekke gebruiksvormen, die elke plaats en iedere hoek een aparte oplossing vereisten. Zo staat in de paalwoningen geen buitenwand recht overeind en kan praktisch geen standaardmeubel in deze woningen worden geplaatst. Maar Blom toonde in de beide projecten zijn ongebreidelde fantasie en een enorm vakmanschap, ook als het op de uitvoering aankwam. 

Debacle

Toch was het project voor Helmond voor de architect op een fiasco uitgelopen. Blom: "Het ontwerp voor de Akademie Minerva stamt uit 1976, 't Speelhuis in Helmond was toen al in uitvoering (Het Speelhuis is een fraai theater te midden van de eerdergenoemde paalwoningen -red.). Daarmee kwam een einde aan mijn 15 jaren lange pogingen om "wonen als stedelijk dak" te bereiken: het private en het openbare zouden elkaar vormen, ordenen zodat zij kunnen vergroeien. Vorm als functie van de tijd. De stadsvernieuwende taak; die ik in Helmond had te vervullen, bleek met deze opvattingen niet te realiseren. Het leverde een prachtig gebouw op, maar ook een stedenbouwkundig debacle. Met de schrik in de benen wilde ik in het Groningen van Max van den Berg en Jacques Wallage praktische stedenbouw en architectuur verrichten op basis van luisteren. De vorm ontstaat uit wat je uit de mond van de betrokkenen noteert." - Pure inspraakarchitectuur dus.

Blom zegt nu: "Ik heb vroeger beweerd:geen inspraak, maar uitspraak. Namelijk zorgen, dat je het gebouw maakt dat elke opgave terug weet te brengen tot wat algemeen geldig is in vier dimensies en probeer de opdrachtgever te verleiden daarin mee te gaan. Dat is mislukt en ik heb toen het omgekeerde gedaan, dus maakte ik ’t dan maar zo bont mogelijk, want het gaat mij in feite om de weelde van de vorm, de weelde van de partituur. Ik ben wel degelijk geïnteresseerd in een heel genuanceerd prachtig gebouwen ik weet hoe belust mensen met ruimte en vorm bezig kunnen zijn. Vijftien jaar lang heb ik geloofd dat het publiek het gebouw zou kunnen maken. Het publiek heeft vrije tijd. De uitkomst daarvan was: nee. Dat is in mijn projecten in Hengelo en Helmond bewezen." 

Revolte

"De Groningse academie is uit discussie voortgekomen; er is geen gebouw waar zoveel over gepraat is als over dit gebouw. Dat komt omdat zeven jaar geleden een revolte heeft plaatsgevonden in die academies voor beeldende kunsten en zeker in Groningen onder aanvoering van Max van den Berg en Jacques Wallage. Het was een 'must' voor de directie van de academie dat het op inspraak berustende beleid van de gemeente ook geldig werd, dat wil zeggen: ik had te maken met bestuur, docenten, met alle studenten en met de buurtbewoners: ik heb hier in Monnickendam twee pooierauto's met hoeren aan de deur gehad..." Nu zegt Blom: "Minerva 'soigneert' de woonbuurt."

Zo rommelig als de academie lijkt is zij bij nadere beschouwing niet, er blijkt namelijk een soort van geknikte diagonaal door het plan heen te lopen. Deze werkt als een symmetrieas, maar er is zoveel op gevarieerd dat dit kenmerk bijna alleen nog in de hoofdvormen zichtbaar wordt. Inde bibliotheek, die op deze as dwars door het gebouw loopt, is een verbinding tussen de kant van het Zuiderdiep en het binnenpleintje ontstaan.Volgens het gemeentelijk beleid van de jaren zestig was de nieuwbouw voor Minerva in Corpus den Hoorn gepland, in de buurt van de Gasunie. Met de komst van een nieuw gemeentebestuur aan het begin van de jaren zeventig en de roemruchte Doelstellingennota Binnenstad Groningen werd gestreefd naar situering van de academie in de binnenstad. Max van den Berg, destijds wethouder van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, zegt daar nu over: "Toen ik als wethouder kwam, was plaats gereserveerd in het weiland. Een fundamentele wijziging is geweest het moment waarop we gezegd hebben dat dit soort niet gesloten instellingen, die een bijdrage leveren aan het stadsleven en daarvan ook hebben te profiteren, bij uitstek in de binnenstad horen. De binnenstad als cultuurlaboratorium.Vanaf dat moment is er gezocht om een plek te vinden en kwam de Zuiderkuipen aan de orde. Het oude bestemmingsplan Zuiderkuipen was al zeer ver in ontwikkeling, maar bovendien liep er een aanvraag voor een rijksbijdrage in de reconstructie- en saneringsplannen."

Deze vergevorderde procedures waren er de oorzaak van dat in 1976 nog een bestemmingsplan Zuiderkuipen ontstond op basis van de oude stedenbouwkundige opvattingen. Het was een plan, waarin het Zuiderdiep dwars door de bestaande bebouwing zou worden aangesloten op een verbrede Museumbrug, die weer aansloot op de Westerkade. Het Zuiderdiep was in die opvattingen nog een verkeersbaan van vijfrijstroken en de westelijke bebouwing van de Stationsstraat moest wijken voor een zuidelijke verkeersaansluiting op het Emmaviaduct. 

Provocerend

AI in 1979 werd een nieuw bestemmingsplan Zuiderkuipen goedgekeurd, nu echter met behoud van de oude structuur, met uitzondering van de nieuwbouw voor Minerva. De academie mocht tot 20 meter de straat op gebouwd worden! Voor het verkeer resteert op deze plaats nog een breedte van 14 meter. Heel provocerend is als het ware het autoverkeer genegeerd: in plaats van ruimte te maken, werd juist extra ruimte in beslag genomen.In of bij het gebouw zijn evenmin parkeerplaatsen in de plannen opgenomen. Wel moest de academie, zoals voor alle andere gebouwen in de binnenstad geldt, een fors bedrag in het gemeentelijk parkeerfonds storten.In verhouding tot de enorme stedenbouwkundige ingreep die hier plaats zou vinden, ondervond het plan maar weinig weerstand. Een bezwaarschrift werd alleen ingediend door architect Offringa, maar deze trok het enige tijd later weer in. Hij betreurde het verlies aan historische herkenbaarheid; de loop van het Zuiderdiep werd immers voorgoed uitgewist. Toch was hier iets heel bijzonders aan de hand. Er ontstond namelijk een menging van de gemeente als beheerder van alle openbare grond in de stad en anderzijds als de eigenaar van vele gebouwen en bouwlocaties.

Een mengsel van publiekrechtelijke en privaatrechtelijke eigendommen. Bij de academie ging het om een grote bouwlocatie, die met bijna 1000 vierkante meter straat werd uitgebreid. Pas nadat het bestemmingsplan eenmaal was goedgekeurd, bleek dat een moerriool van 5 meter omgelegd moest worden. Een probleem overigens dat technisch oplosbaar bleek. Verwonderlijk was echter het voorstel om het Zuiderdiep hier zo abrupt te beëindigen. Welke stedenbouwkundige bedoelingen staken hier achter?

Het nieuwe stedenbouwkundige plan en het Minerva-ontwerp waren product van een en dezelfde operatie. Bloms plan was direct gericht op het verbeteren van het verwaarloosde gebied rondom de Ganzevoortsingel en bovendien het zoveel mogelijk tegemoet komen aan wensen van omwonenden. Het bestemmingsplan richtte zich op het realiseren van een aantal gebouwen met activiteiten in de sfeer van kunst en cultuur. Zo werd een dwarsverbinding van de Brugstraat naar de Reitemakersrijge gepland. Die moest door het poortje van het Scheepvaartmuseum en het Gothisch huis gaan in de richting van het Groninger Museum en nu dus ook van de Akademie Minerva. Helaas stond bij deze planning het hele grote telecommunicatiegebouw van de PTT in de weg en moest daar maar wat omheen gewerkt worden. Het doorgangetje bij het Scheepvaartmuseum komt nu niet verder dan de Schuitemakersstraat. Het PTT -complex ligt de plannenmakers nog steeds als een steen op de planologische maag.

Het heeft er nu alle schijn van dat Blom met het academiegebouw Minerva, stedenbouwkundig gesproken, Groningen met een nieuw probleem opgescheept heeft. Een ondoordringbaar PTT -gebouw staat nu pal tegenover een brutaal van zijn plaats verschoven Akademie Minerva, wat de Reitemakersrijge definitief tot achtergebied maakt. De academie stulpt aan de kant van het Zuiderdiep ver over de straat, maar aan de kant van de Ganzevoortsingel zijn de woningen gespl;!ard. Het nieuwe gebouw staat echter zo dicht op de achterkanten van de huizen, dat daar nauwelijks ruimte overblijft, laat staan enige privacy voor de bewoners. Vanwaar deze zonderlinge verschuiving ten opzichte van , de oorspronkelijke rooilijnen? Er is een drietal redenen.

De eerste was de wens om het Zuiderdiep op ongeveer deze plaats af te sluiten. Er wordt een beëindiging voorgesteld, zoals het Zuiderdiep ook aan de oostkant ophoudt bij Steentilstraat en Kattendiep. Maar deze plek met aansluiting op de Oosterstraat en stromen winkelende voetgangers is onvergelijkbaar met de situatie aan de andere kant van het Zuiderdiep.

De tweede reden om de rooilijnen niet als begrenzing voor de nieuwbouw aan te houden was de wens om de huizen aan de noordkant van de Ganzevoortsingel te laten staan. Het gevolg was dat het gebouw van de Academie het Zuiderdiep op werd geschoven. Nu de woningen aan de noordkant van de Ganzevoortsingel er zo bij staan dat alleen een heel benepen tussenruimte overbleef, ontlokt dat aan Piet Blom de uitspraak dat de academie "wreed" staat tegenover de achterkanten van deze woningen. 

Heftige strijd

Een derde en misschien wel beslissende reden om over het Zuiderdiep heen te bouwen is niet zo uitgesproken aanwezig, maar valt wel uit de planontwikkeling af te lezen. In 1972, toen de PvdA onder aanvoering van Max van den Berg de macht had overgenomen,woedde er een heftige strijd. Het gemeentebestuur, versterkt met externe deskundigen, probeerde het beleid om te buigen, maar de gemeentelijke diensten wilden zoveel mogelijk de oude plannen uitvoeren. Het resultaat was dat er een plan kwam dat ondubbelzinnig de bebouwing dwars over de oorspronkelijke verkeerszone heen legde. Een verkeersdoorbraak op deze plaats werd voor zeker honderd jaar onmogelijk gemaakt. Het beleidsbepalende gemeentebestuur kwam als overwinnaar uit de strijd.

Die strijd werd zo heftig gevoerd dat wel een extreme oplossing het gevolg moest zijn. Achteraf gezien is het misschien jammer dat geen tussenweg mogelijk was. De verkeersplannen van 1976 waren weliswaar rigoureus, maar in bescheidener omvang waren ze zo gek nog niet. In voorafgaande perioden was immers al eens gepoogd van het Gedempte Zuiderdiep een wandelpromenade te maken, maar als zodanig functioneerde deze brede straat eenvoudig niet. Ook nu is het Zuiderdiep met bomen en ventwegen een stevige verkeersader met (te) grote bussen en stromen auto's naar de parkeergarages aan de Haddingestraat en de Raamstraat. Het Zuiderdiep is wel beter over te steken, maar is allerminst een 'langgerekt plein' zoals het wordt genoemd door de externe stedenbouwkundige Hans Latta. Van een plein mag je plaatsgebonden activiteiten verwachten 

Vragen

Maar, gegeven de situatie zoals die nu geworden is, vraagt zij dringend om plannen voor het gebied rondom de Reitemakersrijge, zodat daar dan toch dat wereldje gericht op kunst en cultuur kan ontstaan. De ruimte die de auto vergt, zowel in verkeersbanen als in parkeerplaatsen, zal ook hier weer een rol spelen zoals steeds in binnenstadsgebieden. En er resten vele vragen, bijvoorbeeld: moet het water terugkeren tussen Reitemakersrijge en Museumstraat? Kan dit middenterrein een andere plaatsgebonden bestemming krijgen? Kan het autovrij worden gemaakt zonder dat de PTT of andere omliggende gebouwen in de problemen komen?

Ter gelegenheid van de culturele festiviteiten Groningen Manifest zullen belangstellenden ongetwijfeld de kans krijgen de nieuwe academie te bezoeken. Een gebouw dat niet uitgesproken mooi is, maar dat een groot aantal verrassende ruimtes in zich bergt. Een gebouw dat fragmentarisch is, maar bij zorgvuldige bestudering ook een logische opbouw kent. Een gebouw dat op ~en hele brutale manier in de stad is gezet, zodat het nog jaren zal duren voor de buurt er helemaal aan zal kunnen wennen. Er staat nog heel wat te gebeuren voordat de omgeving zich weer met dit gebouw kan verzoenen. 

OTTO DAS

Onderschrift bij afbeelding. De situatie rondom de Akademie Minerva volgens het bestemmingsplan Zuiderkuipen 1979. De onderbroken streeplijnen dwars door de academiebebouwing geven aan hoe volgens een eerder bestemmingsplan, uit 1976, een grote verkeersdoorbraak van het Zuiderdiep naar de Museumbrug was gepland. Doordat de academie 20 meter het Zuiderdiep op is geschoven, resteert nog een afstand van 14 meter tussen academie en de bebouwing aan de overkant van het Zuiderdiep.